Met ingang van de begroting 2016 is in het BBV voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van zes verplichte financiële kengetallen op te nemen. De zes kengetallen zijn:
- netto schuldquote;
- netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
- de solvabiliteitsratio;
- kengetal grondexploitatie;
- structurele exploitatieruimte;
- belastingcapaciteit (zie hiervoor de paragraaf provinciale heffingen).
1. Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.
Bij jaarrekening ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019* | rekening 2019 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 14 | 14 | 15 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 226 | 432 | 226 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d,e en f) | - | - | - |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 498 | 365 | 404 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 1 | 1 | 1 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 32 | 28 | 29 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 519 | 483 | 501 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -55,9% | 10,7% | -38,4% |
*2019 t/m de derde begrotingswijziging 2019
Een negatieve schuldquote geeft aan dat per saldo sprake is van een overschot aan middelen. Op dit moment is hiervan sprake bij de provincie Noord-Holland. Het saldo van het overschot (A+B+C-D-E-F-G) bij de rekening 2018 bedroeg € 291 miljoen. Bij de begroting 2019 was dat een tekort van € 52 miljoen. Bij de rekening 2019 is dat een overschot van € 193 miljoen. De negatieve schuldquote wordt deels bepaald vanwege het feit dat de provincie op dit moment nog geen geld hoeft te lenen om projecten uit te kunnen voeren (zie regel A in bovenstaande tabel). Dit wordt veroorzaakt doordat op dit moment de provincie zelf nog voldoende middelen heeft (in reserves) om deze projecten uit te kunnen voeren.
Uit bovenstaande blijkt dat er geen grote verschillen zitten de individuele posten van de rekening 2018 en rekening 2019. Het verschil tussen de rekening 2019 en de begroting 2019 wordt veroorzaakt door planningsoptimisme. Hierdoor is de post 'uitzettingen <1 jaar' bijvoorbeeld aanzienlijk lager de begroting 2019 dan in de rekening 2019. Of in andere woorden, bij de begroting dachten we meer geld uit te geven waardoor minder geld overbleef om kort uit te zetten.
2. Berekening gecorrigeerde netto schuldquote
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Rekening 2019 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 14 | 14 | 15 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 226 | 432 | 226 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f) | 59 | 58 | 52 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 498 | 365 | 404 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 1 | 1 | 1 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 32 | 29 | 29 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 519 | 483 | 501 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -67,2% | -1,3% | -48,9% |
*t/m derde begrotingswijziging 2019
Zie voor opmerkingen hetgeen onder één is gemeld. Zoals hierboven is vermeld zit het verschil in het feit dat bij deze berekening tevens de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met één is zichtbaar op regel D. Logischerwijze wordt het overschot aan middelen groter als de verstrekte leningen ook meegenomen worden in de berekening.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Rekening 2019 | |
A | Eigen vermogen (art. 42) | 1093,4 | 860,4 | 1107 |
B | Balanstotaal | 1358,8 | 1323,79 | 1368 |
Solvabiliteit A/B * 100% | 80,47% | 65,00% | 80,87% |
*t/m derde begrotingswijziging 2019
Hoe hoger de solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de provincie. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie over de financiële positie van de provincie.
Kijkend naar de samenstelling van het vreemd vermogen (c.q. de financiële verplichtingen), valt af te leiden dat dit met name bestaat uit vlottende schulden en overlopende passiva. Voor deze categorieën geldt dat er voldoende middelen aanwezig zijn om deze te kunnen voldoen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het berekende ratio ruim voldoende is om aan de financiële verplichtingen te voldoen.
4. Grondexploitatie
Grondexploitatie kan een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Jaarlijks dient een getrouwe waardering te worden opgenomen in de jaarstukken.
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Rekening 2019 | |
A | Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | - | - | - |
B | Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | - | - | - |
C | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518,9 | 483,2 | 476,2 |
Grondexploitatie (A+B)/C * 100% | 0% | 0% | 0% |
* t/m derde begrotingswijziging 2019
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie niet over in exploitatie genomen gronden beschikt, hetgeen past bij het grondbeleid van de provincie. Door de wijzigingen van het BBV vallen de niet in exploitatie genomen gronden met ingang van 2016 niet langer onder de grondexploitatie maar worden ze gerubriceerd onder de materiële vaste activa.
5. Structurele exploitatieruimte
De structurele exploitatieruimte geeft inzicht in de mate waarin de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Bij de beoordeling van het structurele en reële evenwicht wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele baten en lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. De onderstaande tabel geeft inzicht in de structurele exploitatieruimte.
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 | |
A | Totale structurele lasten | 292 | 419,6 | 366,2 |
B | Totale structurele baten | 493,9 | 470,1 | 430,7 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 90,5 | 58,5 | 40,6 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 3,8 | 8,2 | 1,6 |
E | Totale baten | 518,9 | 483,2 | 501 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100% | 22,2% | 0,0% | 5,1% |
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage. Voor een nadere toelichting zie 5.1.4 in deze jaarrekening.
6. Belastingcapaciteit
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.
Bij begroting ultimo jaar | Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 | |
A | Aantal opcenten MRB | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
B | Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor | 80,5 | 81,4 | 80,6 |
Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100% | 84,3% | 83,4% | 84,2% |
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie Noord-Holland onder het landelijk gemiddelde zit qua heffen van opcenten. Dit is ook logisch omdat de provincie het laagste opcenten percentage hanteert van alle provincies. Dit zorgt ervoor dat er nog voldoende capaciteit is om eventuele financiële tegenvallers op te vangen. Bij de jaarrekening 2018 is de onbenutte belastingcapaciteit berekend op € 135 miljoen. Voor nadere informatie over de opcenten wordt verwezen naar de paragraaf Provinciale heffingen in deze jaarrekening.
Conclusie en samenvatting
Rekening 2018 | Begroting 2019 | Rekening 2019 | |
1. Netto schuldquote | -55,9% | 10,7% | -36,6% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -67,2% | -1,3% | -47,5% |
3. Solvabiliteitsratio | 80,5% | 65,0% | 79,1% |
4. Grondexploitatie | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
5. Structurele exploitatieruimte | 22,2% | 0,0% | 5,8% |
6. Belastingcapaciteit | 84,3% | 83,4% | 84,2% |
De bovenstaande tabel geeft op basis van een aantal kengetallen inzicht in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking dat de provincie over voldoende structurele baten beschikt, en dat de mogelijkheid bestaat om de structurele baten op korte termijn indien nodig te vergroten.
Voor de provincie Noord-Holland geldt dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Dit resulteert in een structurele exploitatieruimte in 2019 van 5,1%.
Het percentage opcenten van Noord-Holland (67,9) ligt onder het gemiddelde van alle twaalf provincies (84,2). In 2018 kwam dit percentage uit op 84,3. Provincie Noord-Holland hanteert het laagste opcenten percentage van alle provincies. Dit resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit van € 145,7 miljoen in 2019. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Voor beide schuldquoten geldt dat er sprake is van een overschot aan middelen. Dit wordt voor een deel verklaard vanwege het feit dat de provincie op dit moment nog geen leningen hoeft af te sluiten voor het uitvoeren van projecten.
De solvabiliteitsratio over 2019 bedraagt 80,9%. Dit betreft voornamelijk kortlopende schulden. Omdat hiervoor voldoende kortlopende activa tegenover staat is de kans gering dat het eigen vermogen aangesproken hoeft te worden om aan deze verplichtingen te voldoen.
Wat betreft de grondexploitatie kan gezegd worden dat Noord-Holland geen actieve grondexploitatie kent. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing is een bedrag opgenomen voor daling van boekwaardes. Uit de berekening van het weerstandsvermogen is gebleken dat als deze risico’s zich voordoen er voldoende capaciteit is om de risico’s af te dekken.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op basis van de huidige cijfers de financiële situatie van de provincie als robuust omschreven kan worden.